Het zijn twee termen die veel worden gebruikt in de productie van Italiaanse wijnen.
Appassimento verwijst naar het droog proces (de techniek) die de druiven ondergaan voordat er wijn van wordt gemaakt. Het drogen van de druiven gebeurt meestal na de oogst, door ze op manden, hangers of in speciale droogkamers te laten liggen, vaak gedurende meerdere weken. Tijdens dit proces verliezen de druiven vocht, waardoor de suikers en aroma’s zich concentreren. Dit geeft de uiteindelijke wijn een hogere zoetheid, intensiteit en complexiteit.
Passito verwijst naar de uiteindelijke wijn (het product). Passito-wijnen worden meestal gekenmerkt door hun rijke, diepe en volle smaak. Ze worden vaak geserveerd als dessertwijn, maar kunnen ook worden genoten als aperitief of bij rijke gerechten zoals kaas en patisserie. Een passito is vaak zoek maar kan ook droog of een klein zoetje hebben, dit is afhankelijk van de stijl van de wijnmaker.
Bekende voorbeelden van passito-wijnen zijn Vin Santo uit Toscane, Recioto della Valpolicella en Amarone’s.
Kortom, passito is een traditionele Italiaanse wijnstijl die door het drogen van druiven een geconcentreerde, zoete en aromatische wijn oplevert, ideaal als dessertwijn of bij speciale gelegenheden.

Reactie plaatsen
Reacties